De etymologie van het woord ‘coach’ gaat terug tot het midden van de vijftiende eeuw, waar het kleine dorpje Kocs, ten westen van Boedapest, een revolutie teweegbracht in de ontluikende transportindustrie door een nieuw, geavanceerder, lichter en sneller type vervoer te maken.
De naam van dit kleine dorp eindigde doordat het direct verband houdt met het feit dat je op een snelle en efficiënte manier van de ene plaats naar de andere reist. Van daaruit is de wortel van het woord “coaching” afgeleid.
De dubbele betekenis van het woord ‘coach’ – als rijtuig en als sporttrainer in het Engels – is een metafoor die voor bepaalde mensen (coaches) het fenomeen illustreert dat ze zichzelf identificeren als een middel om anderen te vervoeren (cliënten – de gecoachte), naar hun doelstellingen met de grootste kans op succes, de meeste snelheid en op een economische manier.
Als de etymologie van het woord ons terugvoert naar het Renaissance-tijdperk in Hongarije, zijn de experts het erover eens dat het concept van coaching teruggaat tot het klassieke Griekenland. Het is in feite aan Socrates dat we het principe te danken hebben om te helpen leren in tegenstelling tot onderwijzen.
Meer recent is “coaching” in de sportwereld bekend geworden dankzij Tim Gallwey, de auteur van een werk getiteld: “The Inner Game of Tennis”, waarbij het “innerlijke” verwijst naar de mentale toestand van de speler. Om terug te komen op zijn woorden: “wat er gebeurt in de geest van de speler is belangrijker dan wat er gebeurt”. Hij brengt het idee naar voren dat als een ‘coach’ erin slaagt zijn speler zijn eigen interne obstakels te laten wegnemen of verminderen, dat een verrassende natuurlijke capaciteit vrijmaakt, zonder deze in techniek te hoeven onderdompelen.
Zo legde Gallwey de eerste steen in de wereld van moderne coaching door te beweren dat “coaching erin bestaat het potentieel van een persoon te bevrijden om hem in staat te stellen zijn prestaties te ontwikkelen”.